Je genen bepalen of je wiet gaat gebruiken
Uit een onderzoek van de Radboud Universiteit is gebleken dat vanuit je genen (DNA) is bepaald of je wiet of hasj gaat gebruiken. Uit miljoenen gen-combinaties zijn 35 genen gevonden die invloed hebben op je keuze om marihuana te gebruiken. Als je ouders dus wel eens een jointje hebben gerookt, bestaat de kans dat jij ook interesse ontwikkelt om cannabis te gebruiken.
Je DNA beïnvloedt je karakter, gedrag en behoefte aan wietgebruik
Het onderzoek is uitgevoerd met een vernieuwde techniek, waarmee de relatie werd gelegd tussen mentale stoornissen, persoonlijkheid en het gebruik van wiet. Een aantal specifieke genen zijn belangrijk in dit nieuwe onderzoek. Een daarvan is het wiet-gen (CADM2). Dit gen werd al eerder gelinkt aan impulsiviteit en risicovol gedrag. Een ander gen (NCAM1) dat naar voren kwam, was ook aangetoond bij mensen met een stemmingsstoornis of schizofrenie.
Iets willen uitproberen, gevoel voor beloning of verslaving
Vier genen van je biologische mechanisme beïnvloeden het ‘willen uitproberen van nieuwe dingen’. Zoals de genen die bepalend zijn voor een verslaving aan roken of drugs bijvoorbeeld. Of de genen die te maken hebben met het gevoel voor beloning. En één van deze vier genen kan er al voor zorgen dat je marihuana gaat gebruiken.
Lees ook: Hoe maak je een joint?
Invloed van je sociale omgeving en gedrag van je ouders
Het type gen dat wietgebruik beïnvloedt, is gelijk aan het gen dat bepaalt of je alcohol drinkt of sigaretten gaat roken. Je sociale omgeving speelt hierbij natuurlijk ook een rol. Daarnaast is het gedrag van je ouders ook van belang of jij gevoelig bent voor het gebruik van cannabis. Als je vader of moeder vroeger graag een jointje rookte – dat vanuit zo’n gen is bepaald – dan kan dit betekenen dat jij dat gen ook bezit en dan is de kans dat jij ook gaat blowen groter.
Lees ook: Alcohol met wiet combineren, wat zijn de effecten?
Genetische gevoeligheid is niet bij iedereen hetzelfde
Als je kijkt naar roken, dan zijn er specifieke genen die geassocieerd worden met rookgedrag. Deze maken nicotinereceptoren in de hersenen aan. De nicotine bindt zich aan deze receptoren. Er wordt dan dopamine aangemaakt en hierdoor ontstaat een gevoel van beloning. Daarom is het roken van sigaretten ook zo verslavend. Dit gevoel en daarmee de genetische gevoeligheid, is bij de een sterker dan bij de ander. Als je daarnaast ook in je omgeving veel wordt blootgesteld aan rokers, is de kans ook groter dat je (steeds) gaat roken.
Geen schizofrenie aangetoond door wietgebruik
Genen die wietgebruik beïnvloeden, zijn van hetzelfde type als het gen dat vanuit de basis een mentale stoornis kan ontwikkelen, zoals de ziekte van schizofrenie. Maar of je schizofrenie kunt krijgen door wietgebruik is niet vastgesteld. Mensen met schizofrenie, gebruiken wel graag cannabis om daar juist rustiger van te worden. Of om een angstaanval te voorkomen.
Lees ook: Leidt marihuana tot schizofrenie of juist andersom?
Conclusie
Onderzoekers van het Academisch Medisch Centrum (AMC), de Vrije Universiteit Amsterdam (VU) en de Radboud Universiteit hebben uit zeventien studies van zo’n 40.000 mensen genetische databanken toegepast. Al met al waren bij dit onderzoek zo’n 184.765 deelnemers betrokken. Uit dit onderzoek is aangetoond dat de mens specifieke genen bezit die het gebruik van marihuana, je geestelijke gezondheid en je karakter bepalen. Naast erfelijke aanleg zijn omgevingsfactoren ook van invloed.
Dus, mocht je een keertje je ouders treffen als je stoned ben, kun je hen in ieder geval lekker de schuld geven! Bekijk meer info over wietgebruik op onze nieuwspagina of ga direct naar wietzaadjes kopen.